St. Gerlach was vertrouwd met het Geuldal. Hij had er zijn kluizenarij
en zijn dagelijkse pelgrimstochten naar Maastricht en Aken leidden hem
westwaarts c.q. oostwaarts door dit dal. Het is dan ook niet voor niets
dat hij wel de heilige van het Geuldal wordt genoemd. Zijn kluizenarij
viel eigenlijk onder het gezag van de aan de proostdij van het
stroomafwaarts aan de Geul gelegen Meerssen verbonden parochie, maar de
bisschop stelde Gerlach direct onder zijn rechtsmacht, waardoor Gerlach
onder diens bescherming zijn ongebonden levenswijze als kluizenaar kon
handhaven.