Veehoeder
In Jeruzalem aangekomen, wilden de hospitaalbroeders van St. Jan Gerlach met minder zware taken belasten toen ze beseften dat hij een aanzienlijk man was. Maar Gerlach wilde juist hard werken en nederig werk verrichten in dienst van de armen ter ere van Christus, die zich voor ons vernederde. Zo kreeg hij de taak om de dieren te weiden. Hij verzorgde zeven jaar lang zorgvuldig voor de varkens en voor ander vee, terwijl hij intussen vastend en biddend zich wijdde aan de dienst van God.
Gerlach werd voor de inwoners van het heuvelland na zijn overlijden onder andere vereerd als heilige van het vee. Het zand uit het graf van Gerlach in de parochiekerk van Houthem zou vee genezen. De verering vond met name plaats in België ( de provincies Antwerpen, Brabant, Limburg en Luik) en Nederland (de provincies Limburg en Noord-Brabant). In 1848 kwamen er voetprocessies uit onder andere Meerssen, Boorsem (B), Puth, Geulle, Beek, Margraten, Keer, Oud-Valkenburg en Maasmechelen (B) in St. Gerlach aan. Dit leidde tot problemen vanwege het toen nog geldende processieverbod. De verering van St. Gerlach vond ook in andere parochies plaats, waaronder de diverse parochies die beschikken over relieken van St. Gerlach, zoals in Banholt, Oirsbeek, Roermond, Hoge Zwaluwe, Loon op Zand, Walshoutem (B) en Horpmael (B). In 1745 tijdens een veepest liepen pelgrims van Geleen naar Oirsbeek om voor Gerlach te bidden. In 1872 brak in Roosteren in Midden-Limburg een besmettelijke veeziekte uit. Daarom introduceerde pastoor A.L.H. Wolters (1868-1892) de verering tot St. Gerlach. De pastoor wist een reliek te verwerven en gaf aan de Roermondse beeldhouwer Thissen de opdracht om een beeld van Gerlachus te vervaardigen. Het beeld werd geschonken door de veehouder Matthieu Nieskens. Tijdens het octaaf rond 5 januari worden in Houthem brood en water gezegend en wordt door pelgrims zand meegenomen om thuis in de stallen te strooien of in een zakje aan een balk op te hangen. De dieren zelf worden tijdens het octaaf niet gezegend. Het heeft dus geen zin om koeien, paarden of varkens naar St. Gerlach mee te nemen.
Links: devotieprent met Gerlach als heilige van het vee met links de kerk en rechts de put. Rechts; devotieprent waarop Gerlach als Norbertijnse heilige wordt afgebeeld (de l’ordre de Premontré), voormalige Norbertinessen priorij Catharinadal bij Oosterhout. De verering van St. Gerlach is onder andere door Norbertijnen verspreid, die Gerlach vanwege het op zijn graf ontstane Norbertinessenklooster als Norbertijnse heilige beschouwden.
Linnen zakje met Gerlachuszand, rond 1948 meegenomen door landbouwer Gerets,
na een bedevaart naar Houthem, opgehangen in de stal van zijn boerderij aan de Pasestraat te Itteren.
Foto E. Scheepers, Maastricht.
De pelgrims die tijdens het noveen rond de feestdag van Gerlach het heiligdom bezochten, droegen vaak een noveen- en gebedenboekje bij zich. Enkele van deze boekjes zijn bewaard gebleven.
Voorzijde van het bedevaartboekje (ca. 1950) voor de Gerlachvereerders in Banholt.
Gebeden en overwegingen voor de noveen van den Heiligen Gerlachus kluizenaar, patroon tegen besmettelijke ziekten, vooral onder het vee (1908). Collectie D. Gooren.
Niet alleen rond het octaaf vonden pelgrimsreizen naar St. Gerlach plaats, maar ook met Pinksteren.
Aankondiging van het Gerlachfeest in De Limburgsche Aankondiger van 20 mei 1893.